Kurk of dop?
Op de vraag of een kurk of schroefdop beter is om een wijnfles mee af te sluiten, kan ik geen eenduidig antwoord geven. Als je vraagt welke afsluiting ik zou kiezen als er maar één soort gebruikt zou mogen worden kan ik wel antwoord geven. Dan zou ik voor de kurk kiezen, maar of ik dit in de toekomst ook zal blijven kiezen durf ik niet met zekerheid te zeggen….
Opkomst van de kurk
Volgens de meeste bronnen wordt de kurk sinds de zeventiende eeuw gebruikt om wijnflessen mee af te sluiten. Er zijn ook verhalen te vinden die aangeven dat dit zelfs al in de vertiende eeuw gebeurde. Wie hier gelijk in heeft durf ik geen uitspraak over te doen, behalve dat het vanaf de zeventiende eeuw op grotere schaal gebeurd moet zijn. Voor die tijd werden wijnflessen afgesloten met een houten of glazen stop. Het nadeel hiervan was dat deze de fles niet goed afsloten werd en er dus teveel zuurstof bij de wijn kwam. Hierdoor ging de wijn snel oxideren en werd ondrinkbaar. De komst van de kurk zorgde er dus voor dat wijn veel langer houdbaar werd.

Een beetje lucht
Ondanks dat een kurk een wijnfles veel beter afsluit dan houten of glazen stoppen, laat deze toch nog een heel klein beetje lucht door. Men moet dan denken aan ongeveer 1mg per jaar. Uiteindelijk kwam men er achter dat het blootstellen van de wijn aan deze kleine hoeveelheid zuurstof een positief effect had op wijnen die langer bewaard werden. Het geeft de wijn de kans om te rijpen in de fles en zo nieuwe smaken en aroma’s te ontwikkelen. Na ongeveer twee jaar begint het effect van een kurk op een wijnfles merkbaar te worden. Nu hoor ik sommigen denken dat er toch bijna altijd een soort folie over de kop en kurk van een wijnfles zit en dat deze het geheel luchtdicht afsluit. Als men goed kijkt zie je dat er aan de bovenkant van deze folie enkele minuscule gaatjes zitten die net groot genoeg zijn om de kurk te laten ademen.


Wijn met “kurk”
Er wordt weleens gezegd dat een wijn “kurk” heeft. Hiermee wordt bedoeld dat de kurk waarmee de fles afgesloten is met een soort bacterie (TCA-bacterie) is besmet en daardoor een muffe smaak aan de wijn heeft meegegeven. Ongeveer 2 procent van de wijnen die afgesloten is met een kurk heeft hier last van. Het voordeel is dat je er niet ziek van wordt en als je niet weet hoe een wijn hoort te smaken zul je het misschien niet eens merken. De kans is wel groot dat je zal zeggen dat je het niet zo’n lekkere wijn vindt. Er zijn inmiddels wel kurken ontwikkeld (DIAM-kurk), waarbij de stof die de TCA-bacterie veroorzaakt uit gemalen kurk wordt gehaald. Deze gemalen kurk wordt vervolgens met een soort bindmiddel weer tot een stop voor een wijnfles gegoten. U zult begrijpen dat dit soort kurk een stuk duurder is dan een traditionele kurk. Daarnaast wordt er door sommige wijnkenners beweerd dat het bindmiddel in de DIAM-kurk de smaak van de wijn negatief kan beïnvloeden en dat de luchtdoorlating te gering is in verhouding tot de traditionele kurk.

Schaars
Kurk wordt geoogst van de kurkeik. Een kurkeik kan ongeveer 250 jaar oud worden. Pas na 25 jaar kan de kurkeik voor de eerste keer geoogst worden en vanaf dan om de 9 jaar. Ongeveer één derde deel van de oogst kan gebruikt worden om stoppen voor wijnflessen van te maken. Geschikte kurk is er helaas niet in overvloed en is zelfs schaars te noemen. U zult begrijpen dat een goede kurk niet de goedkoopste oplossing is om een wijnfles mee af te sluiten. Ondanks dat het nog steeds te vaak gebeurt kan een goedkope en slechte kwaliteit kurk beter niet gebruikt worden. Vaak laten deze teveel lucht door, brokkelen af en/of geven een nare bijsmaak aan de wijn. In dat geval had men beter voor een ander alternatief kunnen kiezen.
Synthetische kurk
Een synthetische kurk wordt gemaakt van een soort kunststof dat polyethyleen genoemd wordt. Het grote voordeel van dit soort kurk is dat het niet bevattelijk is voor de TCA-bacterie. Daarnaast hebben de synthetische kurken geen last van afbrokkelen, zoals we bij een natuurlijke kurk allemaal weleens meegemaakt hebben. Een synthetische kurk laat net als de traditionele kurk een klein beetje lucht door. Doordat dit soort kurk erg hard/stijf van structuur is, is de kans groot dat er juist teveel zuurstof in de fles wordt gelaten. Hierdoor oxideert de wijn te snel en zal zijn smaak verliezen. Tot op heden zijn fabrikanten er nog niet in geslaagd een synthetische kurk te fabriceren die qua afsluiting voldoet aan dezelfde eisen als zijn natuurlijke broertje. Desondanks ben ik er wel van overtuigd dat dit in de nabije toekomst een keer gaat lukken. Om één of andere reden zal men toch het nostalgische gevoel van de kurk willen behouden. Helaas is de natuurlijke kurkvoorraad is niet onuitputtelijk, zeker niet als de vraag het aanbod overstijgt.

Opkomst van de schroefdop
In de jaren 80 nam de vraag naar wijn in de westerse wereld enorm toe en hiermee ook de vraag naar kurk. Om de vraag aan te kunnen werden er veel stoppen geleverd van zeer lage kwaliteit. Als antwoord hierop kwamen de wijnmakers met de schroefdop. Het probleem was echter dat men erachter kwam dat het gebruik van schroefdoppen voor een nare geur in de wijn zorgde. Deze geur werd veroorzaakt door een overschot aan sulfiet. Doordat deze doppen de wijn compleet luchtdicht afsloten bleek er minder sulfiet in de wijn nodig te zijn. Toen men het sulfietgehalte voor flessen met een schroefdop eenmaal onder controle had bleek de schroefdop een ideale afsluiter voor wijnen die binnen 2 jaar gedronken worden. Als wijn langer dan twee jaar compleet luchtdicht afgesloten wordt heb je grote kans op reductie. Dit houdt in dat de wijn door gebrek aan zuurstof heel onaangenaam gaat ruiken. Voor wijnen die langer bewaard moesten kunnen worden werd dus nog steeds gekozen voor de traditionele kurk.


Gevoerde dop
Inmiddels heeft de schroefdop een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn tegenwoordig schroefdoppen met een voering aan de binnenkant van de dop die er voor zorgt dat er een kleine hoeveelheid zuurstof in de fles kan komen. Steeds meer fabrikanten springen in op het verder ontwikkelen van dit soort afsluiters. Het voordeel van zo’n soort dop kan zijn dat de door te laten zuurstof heel nauwkeurig bepaald kan worden. Inmiddels zijn er zeker wel bewaarwijnen geproduceerd met zo’n schroefdop, al is het in de meeste gevallen nog om te experimenteren. Er zijn tot op heden nog geen duidelijke resultaten bekend over wat zo’n moderne schroefdop met de wijn doet na bijvoorbeeld 8 jaar. De mening over de toekomst van schroefdoppen op wijnflessen zijn onder de wijnkenners erg verdeeld. Het valt niet uit te sluiten dat de schroefdop in de toekomst steeds meer terrein gaat winnen. De kurkvoorraad is nu eenmaal niet oneindig…

Imago
Tot op heden heeft de schroefdop op een wijnfles nog steeds een slecht en zelfs een goedkoop imago. Toch zijn er zeker onder de wijnen die jong gedronken moeten worden genoeg wijnen van goede kwaliteit te vinden. Bij een jonge wijn staat een kurk dus niet voor betere kwaliteit, maar wordt er vanwege het imago dus toch vaak voor deze afsluiter gekozen.
Conclusie
Voor een wijn die jong (binnen 2 jaar) na het bottelen gedronken moet worden maakt het niet veel uit welke afsluiter er op de fles zit. In dat korte tijdsbestek heeft geen, weinig of iets meer zuurstof nauwelijks effect op de wijn. Voor wijnen die langer dan twee jaar in de fles zitten of gaan zitten vind ik het vooralsnog nog de veiligste keuze om voor de traditionele kurk te gaan. Ondanks dat er een kleine kans is op de TCA-bacterie, is dit de tot op heden de bewezen manier van succesvol verouderen van wijn. Toch ben ik er stiekem wel van overtuigd dat dit binnen nu en 10 jaar ook met een schroefdop heel goed mogelijk is. De vraag is dan alleen hoe lang men nog vanwege nostalgische gevoelens en imago aan de traditionele kurk vast zal blijven houden.