Over mousserende wijn
Wijn met koolzuurgas wordt in de volksmond ook vaak bubbeltjeswijn genoemd. De officiële benaming voor deze wijn is Mousserende wijn. Als je in de winkel een mousserende wijn gaat kopen, valt meteen op dat het merendeel van het aanbod uit de witte variant bestaat. Mousserende rosé wijnen zijn de laatste jaren steeds populairder geworden en worden daarom ook steeds meer verkocht. Tevens zijn er in sommige winkels ook mousserende rode wijnen te verkrijgen, toch is deze variant niet heel populair en wordt daarom ook veel minder verkocht. Mousserende wijnen zijn van kurkdroog tot zoet verkrijgbaar en zijn afhankelijk van de kleur net als de andere wijnen onder te verdelen in verschillende smaakprofielen.
Mousserende wijnen worden koel gedronken. Voor de beste smaakbeleving wordt geadviseerd deze wijnen zo rond de 8 graden te serveren. Sommige mensen vinden wat kouder of misschien juist iets warmer lekkerder. Het is daarom ook aan te raden om zelf wat met de temperatuur van de wijn te spelen om zo te ontdekken wat voor jou de beste smaakbeleving geeft.
Hoe wordt mousserende wijn gemaakt?
Een vloek
Bubbels in de wijn werd eeuwenlang als een vloek beschouwd. Zeker in de koelere streken was dit een groot probleem. Als de flessen wijn koel hadden gelegen en werden daarna op één of andere manier warmer, begon de inhoud van de fles opnieuw te gisten, waardoor er koolzuurgas en dus bubbels in de wijn terecht kwamen. Ergens in de zeventiende eeuw besloot een Franse wijnmaker om deze onbedoelde gisting te benutten en bedacht een manier om mousserende wijn te maken. Vandaag de dag worden meerdere methodes gebruikt om mousserende wijnen te maken en zijn er vele soorten verkrijgbaar.


Basiswijn
Om mousserende wijn te maken heeft de wijnmaker eerst een witte, rosé of rode basiswijn nodig. Het is dan ook aan te raden om eerst te lezen hoe deze gemaakt worden om een beter zicht te krijgen op het gehele proces. Bij sommige mousserende roséwijnen wordt er een vleugje rode wijn bij de witte wijn gegoten om zo de gewenste roze kleur te krijgen. Dit is iets wat bij gewone rosé wijn echt uit den boze is. Zodra de wijnmaker de basiswijn beschikbaar heeft, zijn er meerdere manieren om er een mousserende wijn van te maken. Hieronder staan de drie meest voorkomende beschreven.
1. Traditionele methode
De traditionele methode wordt nog steeds het meeste gebruikt om mousserende wijn van hoge kwaliteit te maken. Champagne, de meest bekende mousserende wijn wordt al eeuwen lang op deze manier geproduceerd. Vaak wordt er voor deze methode een alcoholarmere wijn met een hoge zuurgraad gebruikt, die op smaak en alcoholpercentage wordt gebracht door een tweede gisting in de fles. Zodra de basiswijn wordt gebotteld, voegt de wijnmaker extra gist en suiker aan de wijn toe, waardoor de vergisting in de fles ontstaat. Doordat de fles luchtdicht afgesloten wordt met een kroonkurk, kan het koolzuurgas (kooldioxide) dat tijdens het vergisten vrij komt niet uit de fles ontsnappen.
Vervolgens worden de flessen in speciale rekken gelegd om de mousserende wijn bovenop het dode gist te laten rijpen. De fles doorloopt een proces dat ze in het Frans “remuage” noemen. Dit betekent letterlijk “raadselachtig” of misschien beter vertaald; het raadsel. De flessen worden in de speciale rekken regelmatig voorzichtig gedraaid en tevens stap voor stap een beetje meer met de hals naar beneden gezet. Op deze manier zakken de dode gistcellen langzaam naar de hals van de wijnfles. Dit proces kan machinaal of met de hand gedaan worden. Afhankelijk van de gebruikte methode kan dit proces twee weken tot twee maanden duren.
Om de dode gistcellen uit de hals van de fles te krijgen, wordt alleen de hals van de fles bevroren. Zodra men de kroonkurk dan verwijderd, zullen de bevroren gistcellen door de druk uit de fles schieten. De fles wordt vervolgens weer met een beetje wijn aangevuld, zodat deze weer vol is. Afhankelijk van hoe zoet men de mousserende wijn wil hebben wordt er in sommige gevallen nog een beetje suiker bij de aanvullende wijn gedaan.
De fles krijgt nu zijn afwerkingskurk en ijzeren frame dat ook wel “muselet” wordt genoemd. Zonder muselet is de kans groot dat door de hoge druk in de fles de kurk onbedoeld een keer van de fles knalt. In de meeste gevallen gaat de wijn nu nog niet naar de winkels, maar wordt in kelders opgeslagen om verder te rijpen. In sommige gevallen kan dit zelfs jaren duren.


2. Tankmethode
Deze methode heet in het Frans “méthode charmat” en is begin 20e eeuw ontwikkeld. De tweede gisting van de wijn vindt plaats in een luchtdicht afgesloten roestvrijstalen tank. Net als bij de traditionele methode wordt er gist en suiker bij de basiswijn gedaan. Het voordeel van deze methode is dat de wijnmaker het gistingsproces kan stoppen wanneer hij wil door de tank te koelen.
Na de tweede gisting wordt de wijn gefilterd en onder druk gebotteld. Doordat de wijn hierbij nauwelijks nog contact heeft met de dode gistcellen wordt deze methode vaak gebruikt door wijnmakers die tonen van vers fruit in hun mousserende wijn naar voren willen laten komen. Sinds de jaren zestig word met deze methode op grote schaal Prosecco geproduceerd.
3. Valsspeelmethode
Koolzuurgas in een basiswijn spuiten is de eenvoudigste en goedkoopste manier om mousserende wijn te maken. Toch zal de kwaliteit van deze wijnen meestal een stuk lager liggen dan de mousserende wijnen die gecreëerd zijn met de twee bovenstaande methoden. Een ander nadeel is dat de bubbels na het openen van de fles vaak erg snel verdwenen zijn. Als je in de supermarkt voor een paar euro een fles mousserende wijn kunt kopen, is de kans groot dat deze via deze methode is geproduceerd.